Agrarische Balkontuin Coöperatie – BLOG

[ezcol_3fifth]

+ BLOG

Hier houden we stap voor stap, of eigenlijk video voor video, bij wat er gedaan word. Ook vindt u de informatie die uit talloze gesprekken met boeren, stadstuinders, leden en andere experts heeft geleid tot een bepaalde beslissing op het veld. De informatie die u hier vindt is allerminst volledig en vertegenwoordigt meerdere visies op planten, bodem en tuinieren. Het ABC probeert per vraagstuk de meest passende techniek te vinden om kleinschalig te tuinieren te vertalen naar gemechaniseerde akkertuinbouw. Indien de beslissing niet éénduidig te maken valt, gaan we met de leden stemmen. Dat is niet bindend, maar wel een stevig advies aan de uitvoerders.

Staan hier onwaarheden of ontbreekt er interessante informatie? Laat een commentaar achter bij de video op het youtube-kanaal of mail naar abc@eatartcollective.nl. We horen graag uw stem.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_1fifth] [/ezcol_1fifth][ezcol_1fifth_end]

ONDERWERPEN
+ ruggen trekken
onkruid branden
+ gewas kiezen
+ zaad vinden
+ zaaien
+ beregenen
+ schimmels
+ onkruid wieden
+ praten
+ bemesten
+ wieden door anderen
+ rupsen

[/ezcol_1fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ plant // rupsen

Ter vervanging van de wortel, hebben we in augustus nog spitskool geplant. Kolen, zo blijkt, zijn notoir lastig om zonder gewasbeschermingsmiddelen te telen. Ze groeien als snel, maar trekken veel slakken en rupsen aan, zoals die van de kooluil. Deze vreten in redelijk rap tempo als het groen tussen de bladnerven weg.

In de moestuin wordt vaak gebruik gemaakt van zeer fijne netten of koepels met plastic doek. Op grote schaal wordt dit erg kostbaar. Uit de vorige stemmingen bleek dat bij gebrek aan andere opties, het merendeel van leden akkoord gaat met biologisch gecertificeerde spuitmiddelen.
Marinus Hospers raadt Turex of Xentari aan, wat beide middelen zijn op basis van een Bacillus Thuriengiensis (Bt). Als het product op het blad gespoten wordt, eten de rupsen de sporen. In het rupsenlichaam kiemen de sporen en worden de bacteriën actief. Ze vermenigvuldigen zich en scheiden gifstoffen af, die de ontwikkeling van de rups afremmen en ze daarna langzaam doden.
Dit middel heeft van de biologische opties de minste neveneffecten, maar is officieel niet voor particulier gebruik te verkrijgen. Misschien zijn er websites zijn die zeggen het te kunnen leveren, maar voorlopig hebben we daar nog geen succes. De wetgever doet dit uit voorzorg omdat niet zeker is of alle particulieren het product gekoeld bewaren en met handschoenen en masker werken. Commercieel is het te krijgen in zakken van een hectare die na het openen slecht te bewaren zijn. Het ABC heeft er, ondanks een groeiend netwerk van biologische contacten, geen hand op kunnen leggen.

Dan zit er volgens het forum van de ecologische moestuinkenners van Velt weinig anders op.
– Als je niet zoveel kolen hebt, kun je ze regelmatig controleren op eitjes en rupsen en alles wat je vindt platknijpen of aan je kippen voeren.
– Controleer liever wekelijks dan maandelijks.
– Platgeknepen rupsen trekken eventueel nuttige predatoren aan, die dan later nog andere, levende, rupsen gaan aanvallen.
– Controleer vooral de onderkant van de bladeren en de hoofdnerf van de bovenkant: je wordt al gauw expert!

De eerste 30 spitskolen kostten met gemiddeld 3 rupsen per kool, een uur. Niet erg realistisch voor de volgende 200. Bij gebrek aan betere opties moeten die het de laatste week maar zelf redden.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]


 
[ezcol_2fifth]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth] [ezcol_3fifth_end]

+ onkruid // wieden door anderen

Groentes verbouwen en de oogst optimaliseren op korte èn lange termijn, kost veel werk. Dat kan deels mechanisch en (bio)chemisch. In de moestuin wordt er veel met de hand en klein gereedschap gedaan. Op grotere schaal is dit lastig. In de moestuin is het mogelijk omdat de arbeid gratis is, het werk en de werkomstandigheden nooit te lang duren, de ruimte is vaak gratis en de oogst ook! Er worden geen contracten afgesloten, de investeringen zijn laag, de gevolgen van een mislukte oogst klein en door combinatieteelt worden mislukkingen gecompenseerd met successen van een ander gewas. En het is praktisch ongereguleerd. Dat maakt moestuinen een fantastische plek om te experimenteren met ongekende vrijheid. Met het wegvallen van proefboerderijen en vercommercialisering van agrarisch onderzoek, is dit een speeltuin waar innovatieve akkerbouwbedrijven van kunnen leren.

Maar het is niet per sé de beste plek om de wereld van betaalbare groentes te voorzien. Met de noodzaak tot winstgevend produceren van genoeg veilige producten voor een dagloon, vallen veel voordelen weg. De kosten van arbeid en landgebruik hakken er in Nederland het zwaarste in. Niet vreemd dat de agrarische sector voortdurend op zoek is naar manieren om meer oogst van minder land te halen met minder handwerk. In de moestuin maakt combinatieteelt theoretisch een hoge productie per m2 mogelijk. De biologische sector jaagt efficiëntie door bodemleven na, maar scoort nog onder de reguliere sector. Daar past men kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen toe. Een deel van deze technieken word niet helemaal begrepen en ook niet vertrouwd en vaak beide. Afhankelijk van de financiële verwachtingen redeneert men als volgt:
De akkerbouwer: “als het legaal is, zal het wel OK zijn”,
De biologische akkerbouwer: “als het niet noodzakelijk is, doe maar niet”
De moestuinier: “bij twijfel, doe maar niet”.

HOE WERKT DIT VOOR HET ABC?
Het ABC wil weten wat we van stad kunnen leren om toe te passen op het land. Welke formaten van een akkerbouwbedrijf zijn levensvatbaar en welke technieken zijn daarbij toepasbaar? Welke processen zijn belangrijk voor akkerbouwer en eindconsument? Alle custom landbouwwerktuigen zijn gebouwd om handmatige acties van moestuiniers op grote schaal uit te voeren met weinig mensen. Bij de oprichting van het ABC waren haast alle aspirant-leden tegen “spuiten”. Bij het stemmen bleken de meningen al genuanceerder. Misschien zijn we toch meer akkerbouwer geworden. Maar de eindconclusie is voorlopig alles handwerk. En zoals dat gaat bij balkontuinen, is er veel goede wil, maar weinig tijd. Gelukkig vraagt de aanwezigheid van biologische bedrijven veel tijdelijk handwerk en daarmee ook de aanwezigheid van ervaren uitzendkrachten. Van wieden en wieden en wieden tot oogsten en oogsten en na-selectie en inpakken, het hele jaar door is er seizoenswerk. Ook voor kleine akkerbouwbedrijven is het daarmee makkelijk om voor een paar uur extra handen in te huren die met plezier het werk verrichten. Of er nu meer kleinschalige akkertuiniers of biologische molochs bij komen, de uitzendbureaus lijken flexibel genoeg voor de nabije toekomst. En daar waren wij blij mee.

[/ezcol_3fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ land // bemesten

Een complex thema, waar ik hoop dat u mij verbetert of aanvult waar nodig. Planten hebben voedingsstoffen nodig om te groeien. De belangrijkste zijn stikstof, fosfor en kalium en in mindere mate calcium, zwavel en magnesium. Deze bepalen ook de zuurgraad van de grond. De beschikbaarheid van de juiste voedingsstoffen op het juiste moment is cruciaal voor een goede oogst. Met elke oogst gaan er ook een boel voedingstoffen van het land af, die op een of andere manier aangevuld moeten worden. Het hoe, wanneer en wat daar voor moet gebeuren is deels wetenschap en deels geloofsovertuiging. Hieronder de samenvatting van afgelopen maanden en de meest gestelde vragen.

WAT HEBBEN DE GEWASSEN NODIG?
Op het veld staan nu 3 gewassen: wortels, bieten en spitskool. Elke 5 jaar meet Agrifirm de concentraties van de verschillende stoffen in het land en tussendoor houden alle akkerbouwers verplicht een logboek bij met wat er het land op en af gaat. In 2016 had ons perceel behoorlijk goede scores en na de oogst van dat jaar is het veld geploegd met stalmest erdoor. Wortels hebben het liefst een wat schrale grond. Teveel stikstof leidt zelfs tot extra vertakkingen en bij alle planten tot veel bladgroei. Bieten hebben een weinig stikfstof en veel kalium nodig. Spitskool groeit het best in humeuze en kalkrijke grond. Wortels en bieten gedijen goed bij een neutrale zuurgraad (PH 5), voor spitskool mag dat licht basisch zijn (pH 7).

WAT ZIJN DE OPTIES?
Allereerst is er wisselteelt, waarbij verschillende gewassen achter elkaar op het hetzelfde land gezet worden. Elke plant benut voedingsstoffen in andere hoeveelheden en verhoudingen. Door hiermee rekening te houden in de opeenvolging van planten en rustgewassen, raakt de bodem al minder snel uitgeput.
Daarnaast is er mest en compost.
Mest, Dit zijn hoge concentraties (specifieke) nutriënten. Een teveel aan voedingsstoffen is niet snel slecht voor de planten, maar kan wel overbelasting voor het grondwater en de rest van het systeem geven. Dit is daarom aan banden gelegd. Onder mest vallen kunstmest en dierlijke mest, waaronder weer bloed, veren en poep. Elke soort mest heeft zijn eigen verhoudingen. Kunstmest is het best te beheersen en wordt snel geabsorbeerd. POKON is een goed voorbeeld. De meeste gezochte voedingsstof is stikstof, wat met veel energie uit de lucht gewonnen wordt. Biologische boeren mogen geen kunstmest gebruiken en zijn afhankelijk van verschillende soorten dierlijke mest. De akkerbouwers van GAOS houden binnen bio-dynamisch boeren er nog een interessante zienswijze op na, namelijk dat gebiedseigen mest beter wordt opgenomen. Dus de poep van dieren die voer van het land eten waar de mest ook wordt uitgestrooid. De aanwezige bodemorganismes zijn daar het best op ingespeeld.
Compost levert lagere concentraties voedingsstoffen, maar is een enorme verbeteraar van de structuur van de grond, waarmee de voedingsstoffen beter bereikt en opgenomen kunnen worden. Hieronder vallen de groenbemesters, levende planten die ondergeploegdd worden voor het zaaien en voorverteerde plantenresten, waaronder koffie, hout-as en gft. De meeste boeren werken liever niet met stads-GFT, omdat de concentratie onbekend is en het onmogelijk wordt om een kloppend logboek bij te houden.

WAT GAAN WE DOEN?
We hebben weinig nodig, maar willen toch voor een optimale oogst gaan. Wat haast alle balkontuiniers doen, maar geen enkele boer, is het verwerken van koffiedik in de tuin. Het zou goed zijn tegen slakken en katten, de bodem verluchten en perfecte voeding zijn voor van alles. Maar zonder meer informatie mogen we het niet zomaar het land verspreiden, zelfs niet op een regulier stuk. Dus wat is het precies? Internet en Agrifirm zijn het behoorlijk met elkaar eens. Koffiedik lijkt over het algemeen licht zurig en hoog in stikstof, kalium, fosfor, magnesium en koper. Vooral goed voor de bieten dus. Het kan nog vermengd worden met een materiaal wat hoog in kalk zit zoals eierschalen of hout-as. Dit neutraliseert de zuurgraad. De hoeveelheid schatten we in op basis van beschikbaarheid. Voor bijmesten wordt 5-10kg per vierkante meter aangeraden en 20% daarvan uit koffiedik. Afhankelijk van het oppervlak dat we dan meerekenen mag er 75 tot 450kg bij. :) Hier is wat marge voor de improviseren akkerbouwer.
Wij hebben +/- 150kg koffiedik van gemengde oorsprong kunnen krijgen bij Rotterzwam en mixen dit met 2 kilo gezeefde hout-as van het naastgelegen erf. We gaan dit hoofdzakelijk aan de bieten geven. Als er over blijft kan de rest bij de spitskool of slecht groeiende wortels.

WANNEER DOET U DAT HET BESTE?
Dit is eigenlijk de lastigste vraag. Het best is minimaal een maand voor zaai- of pootgoed de grond in gaat. Het kost één vochtige maand voor compost om te beginnen met het afstaan van voedingsstoffen. Dit gaat iets sneller als het niet gestrooid maar ingewerkt wordt. Er is wel een theorie dat het dan in eerste instantie stikstof aan de grond onttrekt. Hiervoor heeft het ABC te laat toezeggin op het land gekregen. Aanvankelijk wilden we het dan vlak voor het zaaien doen, maar aanwezige schimmels maken het de jonge kimen misschien lastig. Soms wordt er vlak na het zaaien een rijtje compost op de zaden gelegd, maar deze apparatuur is er niet voor 2 rijen wortels. Vorig jaar waren was het zaaigoed van een bio-boer uit de regio hierdoor vermoedelijk zelfs te warm geworden en slecht opgekomen. In de eerste maand moet het zaaigoed het vooral op eigen kracht redden, dus dan liever niet. Eigenlijk kan men veilig koffiedik toevoegen vanaf de tweede maand tot minimaal een maand voor het zaaien. Vanaf twee maanden voor het oogsten is het prima voor het land, maar levert het geen rendement meer op voor de oogst. Het was even haasten om de apparatuur op tijd af te krijgen, maar dit is op het nippertje gelukt. Zoals Max de Korte het het rustgevend formuleerd: “Uiteindelijk is het allemaal relatief en is compost gewoon altijd een goed plan.” Bedankt.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]


 
[ezcol_2fifth]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth] [ezcol_3fifth_end]

+ plant // praten

Misschien wel het meest ludieke, maar ook meest gedeelde en bevraagde aspect van dit project is het praten met planten en afspelen van muziek op het veld.
Het ABC probeert de uit de wereld van kleine en grootschalige groente-producenten het beste te combineren. Als er gekozen moet worden, maken we een zorgvuldige afweging. Als het geen kwaad kan en het is redelijkerwijs te doen, dan doen we het. Ik sluit zelf niet uit dat het praten met planten een positief effect kan hebben, dus we gaan het zowiezo proberen, maar misschien op andere manieren dan u denkt.

Om data te verzamelen om af te spelen, is de ABC002 invoercabine in actie geweest. Deze cabine verzamelt op 3 verschillende soorten gegevens van zijn gebruikers: geluid, adem en concentratie. Na de opnames wordt de data terug gespeeld en verstoven op het veld. U kunt altijd reacties, berichten of verzoeknummers achterlaten bij Alexander via mail of Whatsapp op 0611143501.

GELUID
Als we kijken naar een natuurlijke omgeving, dan is het nooit stil. De bladeren en bomen vangen wind en regen. In een gemengd landschap zijn er insecten en daarmee vogels en grotere dieren. Eigenlijk is er dag en nacht wel lawaai. In een grootschalig gecultiveerd landschap waar gebruik gemaakt wordt van pesticiden, zijn er geen bomen of insecten. In het midden van een veld met suikerbieten is het daarmee aardig stil. Bijna zo stil als thuis. In woonkamer met de ramen dicht waar alle planten in afzonderlijke potten zitten, is in ieder geval erg ver van de natuurlijke context. Hebben planten baat bij geluid?
Wetenschappelijk gezien is er geen eenduidigheid over. Het meest geloofwaardige bewijs, dat wil zeggen, zoals ik het zelf ook zou doen, haal ik uit deze aflevering van Mythbusters. Hun conclusie: het is goed mogelijk dat veel geluid een positief effect heeft op planten, ongeacht het soort geluid. Wie weet.

ADEM
Planten hebben baat bij een optimale CO2 concentratie. Die concentratie hangt af van temperatuur, licht, relatieve vochtigheid, etc. Snel zoeken levert op dat bij 25 graden de ideale concentratie voor hennep op 350-600 PPM (parts per million) ligt. Thuiskwekers van cannabis zijn uitzonderlijk bedreven in het toepassen op kleine schaal van industriële technieken en delen hun bevindingen graag op platforms als cnnbs.nl en wietforum.nl. Een aanrader ;) In de polder lag dit in mei op 400PPM, in een stad is het gemiddeld 700PPM en in een woonkamer is 1400PPM niet ongebruikelijk. In de stad loopt een plant kans op CO2 overdosis, vooral ’s nachts. Op het platteland mag wel wat bijgevoerd worden. In kassen is dit haalbaarder dan volvelds, waar het zonder extra maatregelen natuurlijk snel vervliegt. De toegevoegde waarde in onze context is naar verwachting klein.

CONCENTRATIE
Het meest ongrijpbaar is wat praten met planten doet door de intentie. Wat doet uw concentratie met de planten en wat doen planten voor u terug? Als u hier niets van wilt weten, stop dan met lezen en bekijk voor deze fantastische documentaire niet.

In het werk van befaamd (pseudo)wetenschapper Masaru Emoto is een verband gelegd tussen kristallen in water die symmetrischer zijn van water uit een harmonieuze omgeving dan water waar tegen geschreeuwd wordt. Ook zijn er indicaties dat planten die eenmalig gekneusd of aangevreten zijn reageren op de nabijheid van die belagers voordat deze de plant fysiek weer aanraken. Wie weet wat we nog meer uit gaan vinden over de communicatie van planten.
Maar omgekeerd werkt het stilstaan bij planten zeker goed voor mensen. Zowel in de stad als bij veel boeren thuis groeiden er begin dit jaar AH-moestuinstekjes. Waarom? Omdat het plezier en rust geeft om iets te zien groeien. In haast alle huizen, kantoren en fabrieken staan planten, omdat dat “fijn” is. De invoercabine vraagt zijn gebruikers om rustig te worden, goed adem te halen en na te denken over wat planten voor hem of haar betekenen en wat zij er van verlangen. Als de ABC004 op het veld rijdt, valt er van alles te horen. Sommige mensen vertellen over hun eigen ervaringen, vragen om advies, voeren discussies over de oorsprong van eten of de waarde van de landbouw voor ons allen. Dat kan nooit kwaad.

Het eindresultaat van al deze invoer is de moeite waard.

[/ezcol_3fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ plant // wortelvlieg

Waar we niet over hebben gestemd zijn plagen: alles wat aan planten knaag en vreet. Om kort te zijn, het ergste wat ons waarschijnlijk gaat gebeuren is een aanval van wortelvlieg. De wortelvlieg komt door het jaar heen in drie vluchten en de larven kunnen wormstekigheid veroorzaken, wat zwarte en rotte plekken op de wortels geeft. Super jammer. Zowel biologische als regulier boeren willen liever niet preventief spuiten. Om te weten wanneer het nodig is om te spuiten, kan een boer het veld wekelijks laten controleren door De Groene Vlieg. Deze plaatsen dan 4 zogeheten plakvallen aan de rand van het veld. Wekelijks worden alle insecten die hier aan vast kleven in een laboratorium onderzocht op de aanwezigheid van wortelvlieg. Tot zover hebben we het beste nieuws: klasse 0. Vanaf klasse 1 groeit de kans op schade en wordt bestrijding met reguliere middelen aangeraden. Bij klasse 3 is het mis.

Het plaatsen van plakvallen is een vak apart. Met 4 plakvallen is een veld van 5 hectare gedekt. Door ze aan de juiste kant van het veld te plaatsen vangen ze veel insekten af. De hoek van het plaatje bepaalt hoeveel zonlicht hij aan het eind van de dag opvangt. Door het zonlicht wordt het plaatje warm en straalt het op zijn beurt een aantrekkelijke straling uit voor insekten. Afhankelijk van de weersvoorspellingen worden ze hoger of lager bijgesteld om zo min mogelijk zand en zoveel mogelijk insecten te vangen. Als er met een landbouwwerktuig over het land gereden word, moeten alle plakvallen er uit en er daarna weer in. De aanwezigheid van een sloot, bomen of waardplanten kan grote verschillen maken. Alle schermbloemigen zoals fluitekruid en bereklauw zijn uitstekende waarplanten voor de wortelvlieg om in te overwinteren. U bent gewaarschuwd.

Een relatief bekende preventieve methode tegen wortelvlieg is het gebruik van uien(olie). De geur van uienolie zou de wortelvlieg weg houden bij de wortels. Ook in combinatie-teelt is dit effect aangetoond, zij het met 6 uien rondom elke wortel. Uienolie in potjes met een inhoud van 20cc met een onderlinge afstand van ongeveer 40 meter houdt de wortelvlieg uit het perceel voor €64. Mischien is het fijn als we toch wat wortels overhouden. Deze methode kost helaas E400 per minimale hoeveelheid van een halve liter. Voorlopig hebben we dus gewoon goede hoop.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]


 
[ezcol_2fifth]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth] [ezcol_3fifth_end]

+ onkruid // wieden

Ons project heeft voor- en nadelen. Doordat we laat zijn begonnen is het onkruid in volle gang terwijl onze gewassen klein zijn. Achteraf hadden we dat kunnen benutten door vóór het zaaien te spuiten. Doordat de ruggen vroeg getrokken zijn en we daarna hebben gebrand en een keer gewied, resteert er weinig rustend zaad aan de oppervlakte (het zogeheten vals zaaibed). We zitten aan de rand van het veld en daar is het vaak een beetje vies. Wortelonkruiden als kweek rukken op vanaf de zijkant en de bloemen in de berm maken de bijen blij, maar bezorgen ons snel nieuw onkruidzaad. Kweek, ons meest actieve onkruid, is tegen de meeste middelen resistent en elk stukje wortel moet alsnog met de hand uitgetrokken worden.

REGULIER
Een reguliere boer kan tegen onkruid spuiten. Dit scheelt over hecaters gesproken heel veel wieden. Er zijn middelen voor een breed spectrum (dood alles) en smal spectrum (bv alleen gras-achtigen). Met onze combinatie-teelt van bieten en wortels zijn er weinig opties, want wat je over de bieten spuit, is haast altijd slecht voor de wortelplanten en andersom. We kunnen een algemeen middel wel selectief aanbrengen. Bij tunnelspuiten spuit een kap met tussenschotten alleen tussen de ruggen door. Bij aanstippen loopt u door het veld met een pompje en geeft u elk onkruid een druppel op het blad. De meest gerespecteerd variant hiervan is momenteel glyfosaat, het actieve bestanddeel van Roundup. Dit breekt relatief gezien snel af (veiligheidstermijn van 7 dagen waarbinnen je de gewassen niet mag eten) in relatief ongevaarlijke stoffen, maar is alsnog flink bekritiseerd en in diep grondwater aangetroffen, alwaar het mogelijk schade aan bodemleven brengt. Het heeft een slechte reputatie dankzij het onzorgvuldig gebruik in beschermde ecologische gebieden en de agressieve markt-strategie met gewassen die resistent gemaakt zijn door genetische modificatie. Dit kost ons €20 per hectare, dus 60ml of €1,20 per keer en een kwartier werk. Het spuiten kunnen we doen met onze eigen sproeier, maar over de lengte van de rug moeten we nog aanstippen of met de hand wieden.

BIO-DYNAMISCH OF ZONDER
De term biologische bestrijdingsmiddelen is niet gereserveerd en betekent op zich weinig. In de praktijk zijn dit middelen van plantaardige oorsprong die wettelijk toegestaan zijn in de biologische landbouw en een sub-selectie daarvan ook in de biodynamische. Een gezonde bodem heeft onkruid. Er zijn dus ook geen bio-spuitmiddelen tegen onkruid, dus moeten we mechanisch werken of met de hand. Voor branden en mechanisch schoffelen is ons perceel te chaotisch gezaaid (afwijkingen van meer dan 10cmin de breedte van de rug), dus blijft handmatig wieden over, net als op het balkon. Om dagenlang te kunnen wieden zijn er hulpstukken in de vorm van een wiedkar of wiedbed, waarbij u respectievelijk zit of ligt tijdens het wieden. We kunnen een groot wiedbed op zonne-energie lenen van Lizelore Vos, hiervoor zijn 4 mensen nodig. We zijn ook bezig een kleine 2-rijer te bouwen, die met twee leden of lokale krachten te bemannen is voor E16,50 pp per uur. De 6-rijer van Lizelore kost snel €15.000 en wordt afgeschreven over 10 jaar. Hij is twee keer inzetbaar per jaar, want als de gewassen groter worden moeten we er doorheen lopen met schoffels.

UITEINDELIJK HEBBEN DE LEDEN GESTEMD
En daar hebben 31 leden gebruik van gemaakt. Van “glyfosaat vind ik doodeng spul, juist dat het zolang niet afgebroken wordt” tot “Het middel is dit voorjaar opnieuw toegelaten op de markt. Dat schept vertrouwen.” Tegen onkruid gaan we met 83% niet spuiten, maar enkel wieden. Een eerste ronde op het wiedbed is gemaakt, maar om alles goed te kunnen zien onder de grote bladeren, is de rest handwerk. Een klus die met 4 man sterk toch wel 3 uur duurt. Maar ook die eerste sessie zit er op! Voor de volgende trekken we op tijd aan de bel.

[/ezcol_3fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ plant // schimmels

Schimmels beschadigen de oogst en kruipen van plant to plant als je er niets teven doet. Ze overleven vaak in de grond of in waardplanten, die ze niet eten, maar ze wel in overwinteren. Alle boeren passen een bepaalde vorm van rotatiegewassen toe om schimmels in de grond de tijd te geven om weg te sterven voor ze hetzelfde gewas weer planten. Hoe langer de cyclus, hoe lastiger plannen, maar hoe beter dit werkt. Veel middelen werken vooral preventief, dus door flink te investeren kan een groot deel van het risico door ziekte afgekocht worden, maar geen enkele boer spuit graag als niet als het niet nodig is. Wortels hebben weinig ziektes, maar bieten zijn gevoeliger. Vanaf 10cm groot, wat een deel van onze planten nu is, kan er preventief gespoten worden. in de achterste 15 meter bieten lijkt een bladvlekkenziekte te zitten, cercospera. Deze komt uit de bodem en is overdraagbaar via opspattend water. Het begint in de buitenste bladeren en laat uiteindelijk geen loof meer over, waardoor de groei van de biet stopt. Het houdt van een combinatie van warm en vochtig weer en windstille plekken, zoals onze laatste 15 meter kennelijk. Voor ons perceel spuiten we dus, per ommegaande, curatief.

REGULIER
Regulier heeft vaker aanvallen van schimmels, maar kan er ook meer tegen doen. Door preventief te spuiten kan je een boel schimmels in de grond doden voordat ze toe slaan, maar je haalt ook de gunstige elementen weg die de natuurlijke verdediging vormen. Daarna is de grond dus schoon, maar ook vatbaarder voor nieuwe invasies. Gelukkig zijn er veel curatieve middelen op de markt tegen schimmels (of flink verdund ook preventief), die zowel via de grond als via bladcontact werken. Door strenge controles en technische ontwikkelingen, zijn de middelen al wel een stuk minder schadelijk en breken ze sneller af dan vroeger, dus alles moet herhaaldelijk toegepast worden. Een goede optie is dan Signum, wat 3x gespoten moet worden, een wachtvermijn van 28 dagen heeft met drift-reducerende doppen omdat we naast opervlaktewater zitten en €100 per hecare kost of €6 per keer en een kwartier werk.

BIO-DYNAMISCH
In principe gaat biologisch en bio-dynamisch boeren er van uit dat er veel biodiversiteit en bodemleven is. De aanwezige schimmels en andere organismen zijn in balans. Met combinatie-teelt groeien we meerdere gewassen door elkaar heen, waardoor schimmels minder makkelijk verspreiden en het risio minder groot is. Ook zijn er gewassen met symbiotische relaties, zoals uien die de wortelvlieg af stoten. Curatieve middelen worden gezien als een noodgreep, maar terwijl het meer-jaren-plan ter preventie aangepast wordt, zijn er ook middelen om niet de hele oogst van dit jaar te verliezen. Doordat deze middelen vaak minder sterk zijn, moeten ze vaker toegepast worden, uit meerdere hoeken bespoten of werken ze alleen preventief. Serenade is een middel wat in de biologische landbouw gebruikt mag worden tegen bladvlekkenziekte bijv. in peen en knolselderij ( €7 per keer / maximaal 6x per jaar/ minimaal interval 5 dagen), dit zou ook toegepast kunnen worden in de bieten.

HANDMATIG
Boeren die echt niet willen spuiten met fungicides, kunnen met nog mechanische en versterkende technieken toe passen. Als een gedeelte ziek is, wordt dit vaak niet behandeld, maar worden de gewassen weg gehaald. Dit is een gebruikelijke op-offering. We trekken de zieke bladeren weg en verwijderen 8m bieten tussen de gezonde en de ongezonde in de hoop dat de schimmel niet doorsteekt naar de rest van rij. Gezien cercospera via de bodem gaat een halve optie. Een preventief middel wat ook de weerstand helpt bij aangeslagen planten is brandnetelgier, wat we zelf kunnen maken door brandnetels 48 uur te laten fermenteren en de vloeistof te filteren. Het schijnt ernstig te stinken, maar wel goed voor de gezonde planten te zijn.

UITEINDELIJK HEBBEN DE LEDEN GESTEMD
Van de 25 leden die gestemd hebben wilde 60% brandnetelgier, 28% plantaardig en 12% regulier spuiten. Een treffend commentaar is deze: “Brandnetelaftreksel is bijna een iconisch-grappig vooroordeel van biologisch-dynamisch telen (zoals geitenwollen sokken voor sociaal werkers). Ik vind het daarom lastig dat serieus te nemen.” Om u gerust te stellen, boeren die bladvlekkenziekte hebben gehad zien weinig heil in het verwijderen van aangetast blad. Beter mesten we bij met stikstof zodat ze snel nieuwe bladeren vormen. Dus we verwijderen geen gewassen, maar gaan bijmesten. En laat brandnetelgier nu toevallig rijk aan stikstof zijn.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]


 
[ezcol_2fifth]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth] [ezcol_3fifth_end]

+ land // beregenen

Water is een punt van eeuwige discussie. Veel boeren zijn in principe tegen beregenen (kunstmatig water geven). Door beregenen raken planten verwend. Ze sturen hun wortels gaan minder diep de grond in, want dat is kennelijk niet nodig. Als u begint met beregen, moet u dus bij elke droge periode weer opdraven. Daarnaast spoelt water de beschermende waslaag van de bladeren, waarna ze sneller verbranden. Als u vroeg in het natte seizoen zaait in goeie grond, kunnen planten zich doorgaans zelf wel redden. Door te zaaien tijdens een droge periode in mei, zoals wij, maken we het ons dus niet makkelijk. Helemaal voor zaaigoed geldt, dat het extra kwetsbaar is tijdens het kiemen. Na het eerste contact met water moet het vochtig blijven tot het genoeg wortels heeft om zelf water omhoog te trekken. Dit is een uitdaging.

Er zijn (voor zover mij nu bekend) 4 soorten water: regen-, oppervlakte-, bron- en leidingwater. Iedereen is het erover eens dat regenwater de beste resultaten geeft, zelfs al is niet duidelijk waarom. Oppervlakte water uit de sloot geeft een groter risico op ziekteverspreding. Bij pootgoed wordt daarom ten zeerste afgeraden. Bron- of grondwater kan omhoog gepompt worden en bevat vaak veel mineralen. Leidingwater is erg schoon, maar ook het prijzigst. Voor de eerste beregen-sessies hebben we leidingwater gebruikt bij Gerard de Bruijn op het erf. Op het erf van Makkink & Bey is een oude gierkelder waar een deel van het regenwater kennelijk in opgeslagen wordt, waar we nu gebruik van maken. Ook hebben we een extra regenton geïnstalleerd.

Normaal beregenen begint met een tractor of aggregaat met pomp bij de sloot zetten. Hiernaast staat een haspel van 3m doorsnee, waarvan de slang eindigt in het veld ernaast. Aan het einde van de slang staat een spuitmond, die door de waterdruk langzaam halve cirkels maakt. De haspel rolt zichtzelf heel langzaam op en trekt daarmee de spuitmond langzaam naar zich toe. Als er geen slootwater is, kan een aparte bronpomp de sloot op een andere plek vullen met bronwater. Dit systeem gooit een boel water de lucht in over de volledige breedte van een veld. Het is lastig om daarmee op alle planten evenveel water te krijgen. Met de ABC003 sproeier beregenen we alleen de 4 ruggen van ons veld en daarvan alleen de top. Hiermee hebben we minder water nodig, wat anders vooral aan onkruid op zou gaan.

Om zo min mogelijk water te verliezen door verdamping, kunt u het beste vroeg in de ochtend en laat in de avond beregenen. Veel boeren hebben te veel land om alles met hun haspels te redden in die paar uur, dus zij beregenen de hele dag. Het voordeel van de ochtend is dat u de periode van natte grond rekt, waardoor de zaadjes niet tegen een harde korst lopen te drukken. Als de grond van top tot bodem vochtig is, trekt het uit zichzelf weer water uit de diepte omhoog.

[/ezcol_3fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ plant // zaaien

Alles in de landbouw is erop gericht om op lange en korte termijn maximale opbrengst te halen. Doordat de boeren in de Noordoostpolder relatief weinig land hebben, is een hoge opbrengst per vierkante meter essentieel. De polder staat dan ook bekend als koploper in precisie-landbouw, waarbij liefst geen vierkante meter verloren gaat.

Zaaien is bij uitstek precisiewerk. Als gewassen te dicht bij elkaar staan, houden ze elkaar klein. Als ze te ver uiteen staan, wordt er kostbare grond onbenut. Van elk soort zaad is exact bekend hoeveel zaaigoed er idealiter op het veld gaat. Voor de meeste wortels, 1.800.000 zaadjes per hectare, voor bieten 600.000. Dus niet 630.000. Hoe haal je dat?

Op kleine schaal mixt u wortelzaad met zand (1:4) en strooit u in een geultje wat daarna bedekt wordt. U strooit te veel zaad en zal later moeten uitdunnen.
Een basis handzaaier bestaat uit een loopwiel, een voor die een geul maakt, een strooibak, twee dichters en aandrukwiel. In strooibak zit zaaischijf die meedraait met het loopwiel. Elk zaad heeft een eigen zaaischijf die per inkeping exact 1 zaadje meeneemt en op de grond in geul laat vallen.
Door meerdere handzaaiers achter een tractor te hangen met GPS, komen de rijen dicht op elkaar en kaarsrecht. Maar soms pakt de zaaischijf 0 of 2 zaadjes. Thijs Kramer legt uit wat de ontwikkelingen zijn. De eerste verbetering is pneumatisch zaadjes aanzuigen in de zaaischijf, waardoor gaten en dubbele zaadjes niet goed passen. De tweede is een afveger die eventuele extra zaadjes afveegt. De derde is een afveger met elektrisch instelbare afstand tot de zaaischijf. Dit kan de boer baseren op camera-beelden van de zaaischijf. Als u het nog volgt, is de volgende stap het automatisch afstellen van die afveger door het live beeldanalyse. Hier wordt momenteel bij de universiteit aan gewerkt.

Wij konden een 1-rijige showroom-handzaaier met zaaischijven voor bieten en wortels lenen. Dit is handig voor het zaaien van kleine stukken en wordt door Kramerstart vooral gebruikt als demo en voor export naar bergachtige gebieden met kleinere budgetten. Het beste liggen zaadjes in de vochtige bodem op 1,5 tot 3cm diepte. Als die er niet is, kan het best 1,5cm aangehouden worden om snel van de regen te profiteren. Het zaaigoed moet vochtig gehouden worden na de eerste regenbui of vanaf max een week na het zaaien. Bij een kuil in de rug van het land of door het duwen op de handzaaier, kan de diepte afwijken. Vooral de regenboogwortels, de eerste rij die gezaaid is, zal hier wel wat problemen mee hebben.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]


 
[ezcol_2fifth]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth] [ezcol_3fifth_end]

+ plant // zaad vinden

Er zijn veel typen wortels en bieten. Welke kiezen we? Iedereen wil de “beste” producten voor de laagste prijs met weinig risico en weinig werk. In hun overige wensen verschillen industrie en moestuinder sterk. Smaak of uiterlijk, lang gekoeld of beter vers, handmatig of machinaal verwerkt, bijzonder of makkelijk verkoopbaar, slakken- of beschermingsmiddelresistent, voordelig of hoge kwaliteit.
Een belangrijk verschil is de focus op ervaring tegenover verhandelbaarheid. Hoe massaler de verwerking, hoe beter het is als de producten uniform, hard en goed bewaarbaar zijn, zoals de winterpeen. Ook moet het overal makkelijk verkocht kunnen worden. Smaak komt in dat rijtje niet voor. Voor de kleine moestuinder en thuiskok is smaak belangrijker dan hoe snel 1 wortel schoon te maken is. Daar mag zelfs een iets lagere opbrengst en meer mankracht tegenover staan. Een boer moet al zijn materiaal+arbeid terugverdienen op 5-10% van de winkelprijs. Een moestuinder kan tevreden zijn als al zijn materiaal minder kost dan 100% van de winkelprijs. Dat scheelt.
Technisch is een deel van de discussie voor rassen die zaadvast zijn tegenover hybride, maar ook biologisch tegenover regulier. In hybride rassen kunnen snel bijzondere eigenschappen gekweekt worden, maar de boer moet altijd nieuw zaad kopen, want deze geven geen goede tweede generatie. Kosten en impact op het milieu spelen hier een dubbelrol. Resistentie tegen bepaalde ziektes kan bijvoorbeeld de benodigde hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen verminderen. Zowel van biologische producten als van zaadvaste wordt geclaimd dat het lekkerder is. Ook de beleving speelt hier ongetwijfeld een rol bij.

Waar komen we op uit? Een groot punt bleek ook de verkrijgbaarheid in semi-bulk zakken van 9000 stuks. Deze hoeveelheid valt tussen de meeste leveranciers in. Bejo is de biologische groothandel voor boeren, terwijl Vreeken’s Zaden juist voor kleine tuinders veel bijzonder zaaigoed van gewasssen heeft die moeilijk in de supermarkt te vinden zijn. Odin is bezig met een programma om samen met biologische boeren groentes te kweken die specifiek op smaak geselecteerd worden. Met de hulp van een paar lokale contacten hebben we ons zaad gevonden.

Voor de wortelzaden hebben we van Gaos Akkerbouw en Lizelore Vos een mix van
– Rodelika: een oranje wortel met een bijzonder sterke smaak van … wortel
– Purple Haze: een groot geteelde donkerpaarse wortel
– Rainbow: een commerciële mix van wilde rassen met verschillende kleuren
Voor de bieten hebben we van Gaos Akkerbouw en BioRomeo een mix van
– Robuschka: rode bieten met een sterke smaak, minder zoet dan normaal
– Burpees golden: goudgele biet, sinds een paar jaar verkrijgbaar bij groothandels
– Chioggia bieten: rood met wit gestreepte biet, idem

[/ezcol_3fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ plant // gewas kiezen

Groenten kweken doet u om ze te eten. U wilt dus maximale oogst met minimale inzet, zowel op korte als op lange termijn. Welk gewas en welke soort kiezen we?

Elk gewas vraagt andere voedingsstoffen van het land, die daarna weer aangevuld moeten worden. Bij veel gewassen wordt de opbrengst daarom minder als u achter elkaar hetzelfde gewas teelt. Dit kan deels voorkomen worden door een aantal gewassen af te wisselen. In de goede volgorde bereiden de rustgewassen dan de grond voor het volgende jaar voor. Niet alle wisselgewassen leveren direct evenveel op, dus dit is een investering in het land. Het voorkomt ook dat hardnekkige ziektes en schimmels voortwoekeren. Als er meer gewassen met een hoge opbrengst gewenst zijn, kunnen nutriënten in de grond tot een bepaalde niveau met (kunst)mest aangevuld worden. Los van gezondheid van bodem, is het ook een economische afwegen van rustgewassen met weinig opbrengst tegenover steeds duurdere kunstmest. Zowel biologische als reguliere landbouw maken daarom gebruik van rotatiegewassen.

Op dezelfde manier kan je het land bezetten met 1 gewas of verschillende gewassen door elkaar heen telen. Met gewassen die elkaar boven en onder de grond niet in de weg zitten met wortels of bladeren, kan dit een hoge opbrengst per vierkanter meter geven. Het kan het zaaien, spuiten en oogsten wel een stuk lastiger maken. Bij een mix van drie gewassen of meer wordt het risico van ziektes die in één keer al je oogst vernietigen en het doorgeven van plagen aan elkaar een stuk kleiner.

Zoals eerder gezegd heeft gezonde grond baat bij een goed bodemleven. Dit is een langzaam proces. Met meerjarige planten zoals appelbomen en bessenstruiken hoeft de bodem een stuk minder bewerkt te worden dan met uien en aardappelen. Gezien het ABC één jaar bestaat, gaan we voor één-jarige gewassen.

Omdat we onze moestuin enigszins willen mechaniseren en de handmatige technieken willen opschalen, kiezen we voor een tussenweg van twee gewassen, die om en om in rijen staan: ABAB.
Naast onze strook land staan pootaardappels. Deze aardappels worden in zeven opeenvolgende jaren steeds klein geoogst en opnieuw gepoot, tot de zevende generatie uit mag groeien tot consumptie aardappelen. Pootgoed is een hoge kwaliteit aardappel. Om geen ziekte-risico te vormen voor de buren, poten we zelf geen aardappels. Ook poten we geen uien, want die komen volgend jaar weer. Daarnaast zoeken we een gebruiksvriendelijk gewas voor de gewone keuken, dus geen tarwe of suikerbiet. We moeten eind mei nog kunnen zaaien en dit jaar oogsten.
Technisch gezien is het fijn als de gewassen een beetje op elkaar lijken. Dan komen we uit op een mix van wortel en biet.

[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]


 
[ezcol_2fifth]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth] [ezcol_3fifth_end]

+ onkruid // branden

Voor alle soorten tuinders vervelend. Het is concurrentie voor het water, de zon en voedingsstoffen uit de bodem die de oogstgewassen nodig hebben. Tijdens de groei van de oogstgewassen heeft u ze in het algemeen liever weg.

Veel tuinders en boeren houden er een schone aarde op na. Dat is makkelijk te controleren en zowel mechanisch als chemisch te behandelen. Het ziet er ook verzorgd uit. Daar waar geen oogstgewassen staan kan dit door regelmatig te schoffelen, chemisch te branden of mechanisch te branden.

Als nadelen droogt de bodem sneller uit en vergt het continu onderhoud. Sommige onkruiden zijn erg lekker en sommigen hebben ook goede eigenschappen of vormen goede compost. Dit wordt benut door groenbemesters te zaaien die het land bedekken en daarna omgeploegd worden. Dit kan alleen als er geen gewassen groei. Tijdens de oogst geeft dit concurrentie op voeding en maakt het mechanisch oogsten moeilijker.

Een permanente bodembedekker is mulch of grof gemalen plantaardig materiaal. Hiermee blijft de bodem vochtig en komt er geen zonlicht bij onkruidzaad. Onkruid dat wel door de laag breekt is er makkelijker uit te trekken. Daarnaast verbetert het op lange termijn de bodemstructuur. Het biedt echter een goed huis voor slakken en schimmels. Op grotere schaal verhindert dit ploegen, het vormen van ruggen en maakt het mechanisch oogsten moeilijker. Er zijn boeren die hiermee beginnen te experimenteren, maar het heeft veel impact op alle andere stappen.

Veel leden hebben aangegeven niet te willen spuiten. Dit bespreken we later in meer detail. Zolang de zaden nog niet gezaaid zijn, kunnen we schoffelen en branden. Schoffelen kan op grote schaal met de tractor. Deze neemt alleen de zijkant van de ruggen mee en het gebied van de bovenkant waar met zekerheid geen gewassen staan. Mechanisch branden is letterlijk een grote gasvlam met propaangas en daarmee over het land rijden. Ge-avanceerde systemen maken zoveel mogelijk gebruik van precisie en warmte terugwinning. De planten hoeven niet te verkolen, maar bij aanraking broos te voelen en/of uit elkaar te vallen. Als voordeel beschadig je hiermee ook rustend zaad, schimmels en kleinere planten.
In de film doen we een test om dit kleinschalig uit te voeren.

[/ezcol_3fifth_end]


 
[ezcol_3fifth]

+ land // ploegen & ruggen

Welke structuur van de grond kiezen we?

Vanuit de landbouw is het normaal om op bedden of ruggen te kweken. Het belangrijkste voordeel is dat de gewassen bij het oogsten makkelijk van hun wortels af te snijden zijn en daarmee uit de relatief losse grond getrokken kunnen worden. Daarnaast kunnen apparaten zoals de zaaier en de schoffel heel precies werken, wat minder mankracht bij het wieden vergt. Ook warmt een rug sneller op, waardoor het zaaigoed het snel warm heeft.

In kleine stadstuinen is het populair om niet te ploegen en daarmee de bodemstructuur intact te laten. Doordat er geen machines overheen hoeven te rijden en ook het oogsten met hand weinig verstoring veroorzaakt, blijft de grond relatief luchtig. Hiermee worden een deel van de voedingsstoffen en grondwater beter vast gehouden.

Omdat het ABC de persoonlijke aandacht wil mechaniseren, willen we met de structuur van de grond machinale bewerking en gebruik van standaard landbouwwerktuigen mogelijk maken. Het verkrijgen van een bodem met goede structuur door een gebalanceerd bodemleven, duurt bovendien meerdere jaren. Omdat we éénmalig gaan oogsten, verkiezen we het gebruik van ruggen boven vlakke grond. Als bijkomend voordeel is de grond in de polder van kleigrond, wat vroeger erg vruchtbaar was en nu vooral goed het vocht vasthoudt, in tegenstelling tot stadstuinen die vaak uit zand bestaan. Nadeel is dat de moderne machines steeds groter worden en daarmee steeds zwaarder op grond drukken. Doordat ons stuk relatief klein is, kunnen we gebruik maken van relatief kleine landbouwwerktuigen en tractors.
[/ezcol_3fifth] [ezcol_2fifth_end]
 

zie alle videos >>
[/ezcol_2fifth_end]